In deze KiFiD-uitspraak houdt klager zijn tussenpersoon aansprakelijk vanwege het adviseren van een niet passende arbeidsongeschiktheidsverzekering. De Commissie geeft klager gelijk omdat de tussenpersoon niet heeft voldaan aan de op hem rustende verzwaarde stelplicht. Deze uitspraak bevestigt het belang van beroepsbeoefenaren, zoals tussenpersonen, om hun (advies)dossier goed op orde te hebben.
Klager had via zijn tussenpersoon een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten tot een bedrag van EUR 40.000 op jaarbasis. Klager raakte arbeidsongeschikt. Aanvankelijk bedroeg de maandelijkse uitkering EUR 3.519. Klager ontving echter ook een WGA-uitkering die op grond van de polisvoorwaarden in mindering werd gebracht op de uitkering uit hoofde van de verzekering. Daardoor werd de uitkering uit hoofde van de arbeidsongeschiktheidsverzekering teruggebracht naar EUR 461.
Klager, die enig kostwinner is, stelt dat hij voorafgaand aan het sluiten van de verzekering uitdrukkelijk aan de tussenpersoon te kennen heeft gegeven dat het zijn bedoeling was dat hij in geval van arbeidsongeschiktheid er niet in inkomen erop achteruit zou gaan. Doordat de WGA-uitkering in mindering werd gebracht op de verzekeringsuitkering is dat wel gebeurd. Aangezien het product niet passend was heeft de tussenpersoon niet aan zijn zorgplicht voldaan, aldus klager.
Volgens de hoofdregel in het bewijsrecht (artikel 150 Rv) rust op klager in beginsel de bewijslast van zijn stelling dat de tussenpersoon is tekortgeschoten in zijn zorgplicht. In dit geval zou klager dus moeten bewijzen dat hij erop heeft gewezen hij er bij ziekte in inkomen niet op achteruit wilde gaan. Dat is een lastige bewijspositie. De Commissie komt klager hierin echter tegemoet door van de tussenpersoon te verlangen dat voldoende feitelijke gegevens moet verstrekken om klager aanknopingspunten te verschaffen voor (eventuele) bewijslevering. Daarbij moet worden gedacht aan gespreksnotities, (email) correspondentie, etc. De tussenpersoon had dergelijke aanknopingspunten niet verschaft waardoor de Commissie als vaststaand feit aanneemt dat tussenpersoon geen juiste verzekering heeft geadviseerd en aldus zijn zorgplicht jegens klager heeft geschonden.
Deze uitspraak is in lijn met bestendige jurisprudentie over aansprakelijkheid van beroepsbeoefenaren. De gedachte daarachter is dat de klant/cliënt/patiënt die zich in een moeilijke informatiepositie bevindt dient te worden beschermd. Het standaard voorbeeld is de patiënt die na een narcose uit het bed valt en met verwondingen wakker wordt op de grond. Van de patiënt, die een leek is en bovendien onder narcose was, kan niet worden verlangd dat hij stelt en bewijst waaruit de beroepsfout precies bestaat. Het ziekenhuis zal in zo’n geval aanknopingspunten moeten geven voor eventuele bewijslevering door de patiënt.
In de onderhavige zaak is nog vermeldenswaardig dat de tussenpersoon klager er in een email wel uitdrukkelijk op had gewezen dat een sociale zekerheidsuitkering in mindering zou worden gebracht op de verzekeringsuitkering. Dat was echter nadat de arbeidsongeschiktheidsverzekering al was gesloten (maar voordat klager ziek werd) en helpt de tussenpersoon om die reden niet.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Hugo Bijleveld. Telefoon: 020 – 723 17 37, e-mail: bijleveld@pactadvocaten.nl.