Diefstal ‘De Lentetuin’: wie is aansprakelijk?

Hugo Bijleveld   juni 29, 2020   Reacties staat uit voor Diefstal ‘De Lentetuin’: wie is aansprakelijk?

In de nacht van 30 maart 2020 werd uit het Singer Museum in Laren het schilderij ‘De Lentetuin’ van Van Gogh op brute wijze gestolen. Het schilderij is eigendom van het Groninger Museum en was aan het Singer in bruikleen gegeven. Hoe zit het met de aansprakelijkheid en de verzekering bij bruikleen van kunst? Anders gezegd: wie gaat dat betalen?

Bruikleen
Wanneer een museum een kunstwerk van een derde (vaak een ander museum of een particulier) tentoonstelt, gebeurt dat normaal gesproken op basis van een bruikleenovereenkomst.

Bruikleen is de overeenkomst waarbij de ene partij – de bruikleengever – aan de andere partij – de bruikleennemer – een voorwerp (of een vermogensrecht) tijdelijk en om niet in gebruik geeft en de andere partij zich verbindt om het geleende terug te geven op het tijdstip dat uit de overeenkomst of de wet voortvloeit (artikel 7A:1777 BW). Het eigenaarsrisico blijft bij de eigenaar/bruikleengever, in dit geval het Groninger Museum.

Op de bruikleennemer rust de verplichting om als een goed huisvader zorg te dragen voor bewaring en behoud van het in bruikleen gegeven voorwerp (artikel 7A: 1781 lid 1 BW). De bruikleennemer dient het voorwerp aan het einde van de bruikleen in de juiste staat terug te geven aan de bruikleengever. Doet hij dat niet, dan is hij in beginsel aansprakelijk, tenzij hij kan aantonen dat hij niet is tekortgeschoten in zijn zorgplicht (artikel 6:74 BW).
Zolang de bruikleennemer dus aantoonbaar aan zijn zorgplicht voldoet, loopt hij geen aansprakelijkheidsrisico. Dat geldt dus in ook in het geval van diefstal: indien de bruikleennemer voldoende preventiemaatregelen heeft genomen ontspringt hij in beginsel de dans.

Op grond van artikel 7A:1783 BW geldt een uitzondering op dit systeem wanneer de waarde van het voorwerp bij aanvang van de bruikleen is geschat. In dat geval verschuift het risico naar de bruikleennemer. Die is dan aansprakelijk voor alle schade/verlies, ongeacht de oorzaak en ongeacht of hij is tekortgeschoten in zijn zorgplicht. Deze bepaling kan juist bij bruikleen van kunst relevant zijn.

Bij bruikleen van kunst wordt doorgaans een verzekerde waarde afgesproken in verband met de door de bruikleennemer af te sluiten ‘spijker tot spijker’ verzekering (zie hierna). In de rechtspraak wordt aangenomen dat een dergelijke waardevaststelling kan worden aangemerkt als een schatting als bedoeld in artikel 7A:1783 BW.

De ‘spijker tot spijker’ verzekering
Bij bruikleen van kunst wordt vaak een ‘spijker tot spijker’ verzekering afgesloten. Daarbij wordt het kunstwerk tegen alle risico’s tijdens verblijf en transport verzekerd. Doorgaans kent de ‘spijker tot spijker’ verzekering een zeer ruime dekking (all risk) en slechts een zeer beperkt aantal uitsluitingen. Wel gelden, zoals bij elke verzekering, de wettelijke uitsluitingsgronden voor schade als gevolg van opzet of roekeloosheid (artikel 7:952 BW) en voor schade als gevolg van de aard of een gebrek aan het kunstwerk zelf (artikel 7:951 BW), voor zover van die artikelen niet is afgeweken.

De ‘spijker tot spijker’ verzekering wordt doorgaans afgesloten door de bruikleennemer, in dit geval het Singer, die ook de premie betaalt. De verzekerde onder de polis is de bruikleengever, in dit geval het Groninger Museum. Het betreft een zaakverzekering: verzekerd is het in bruikleen te nemen kunstwerk. De verzekering dekt dus niet de aansprakelijkheid van de bruikleennemer jegens de bruikleengever uit hoofde van de bruikleenovereenkomst (het is dus geen aansprakelijkheidsverzekering). De facto wordt het aansprakelijkheidsrisico van de bruikleennemer wel afgedekt, aangezien vanwege de ruime dekking de bruikleengever in geval van schade normaalgesproken zijn schade volledig vergoed zal krijgen onder polis (de ‘spijker tot spijker’ verzekering kent normaal gesproken geen eigen risico).

De ‘spijker tot spijker’ verzekering dekt de herstelkosten in geval van beschadiging, alsook schade als gevolg van algeheel verlies of vermissing van het kunstwerk dan wel waardevermindering als gevolg van een (al dan niet herstelde) beschadiging.

De Lentetuin: wie is aansprakelijk?
Aannemende dat er een voor de bruikleen van ‘De Lentetuin’ een (‘spijker tot spijker’) verzekering is afgesloten en dus een verzekerde waarde is afgesproken, is het volledige risico van het schilderij verschoven van de eigenaar het Groninger Museum naar het Singer.

Het Singer is dus volledig aansprakelijk voor de schade als gevolg van de diefstal, ook indien het Singer zijn zorgplicht met betrekking tot diefstal zou zijn nagekomen. Dit laatste valt overigens te betwijfelen, gelet op het gemak waarmee de inbreker zich een weg naar binnen heeft kunnen banen (de videobeelden van de inbraak zijn openbaar gemaakt).

Uiteindelijk zal, behoudens het geval dat zich een dekkingsweigeringsgrond voordoet, de verzekeraar voor de schade moeten opdraaien.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Hugo Bijleveld. Telefoon: 020 – 723 17 37, e-mail: bijleveld@pactadvocaten.nl.
Foto: Vincent van Gogh, ‘Lentetuin, de pastorietuin te Nuenen in het voorjaar’, 1884, collectie Groninger Museum, Groningen